Iemaam al-Awzaa’ie

Iemaam Abdoer-Rahmaan ibn Amr al-Awzaa’ie rahiemehoellaah.

Naam en afkomst:

Hij was Shaychoel-Islaam, Aboe ‘Amr, ‘Abdur-Rahmaan ibn ‘Amr ibn Mohammad ad-Dimashqie, al-Haafiz, al-Awzaa’ie, geboren in het jaar 88NH. Hij stamt af van de gevangenen uit Sind.

Al-Walied ibn Mayzad heeft gezegd: “Al-Awzaa’ie werd geboren in Ba’labakk en groeide op in al-Kark, een dorp in de buurt van al-Buqaa’, vervolgens nam zijn moeder hem mee naar Beiroet. Ik hoorde hem zeggen: “Houd je vast aan de overleveringen van degenen die jullie voorgingen, zelfs als de mensen je afwijzen, en pas op voor de meningen van mensen ook al maken zij hun woorden aanlokkelijk, omdat de aangelegenheid pas duidelijk wordt als je op een rechte weg zit.”

Zijn jeugd en opvoeding:

Al-Walied ibn Mayzad heeft gezegd: “Hij is geboren in Ba’labakk en groeide op als een wees in het appartement van zijn moeder. Maar zelfs koningen zouden hun kinderen niet kunnen leiden naar het hoge niveau van zijn goede gedrag. Ik heb geen enkel nobel woord van hem gehoord behalve dat degene die het hoorde het op wilde schrijven. Noch heb ik hem ooit hardop horen lachen. Wanneer hij over het Hiernamaals sprak, dan zei ik tegen mezelf: “Kan het zijn dat iemands hart tijdens deze vergadering niet aan het huilen is?”

Al Fasawie (heeft gezegd): “Ik hoorde al-‘Abbaas ibn al-Walied ibn Mazyad overleveren van hun Shaychs, die hebben gezegd: “Al-Awzaa’ie heeft gezegd: “Mijn vader stierf toen ik klein was. Ik ging eens naar buiten om met wat jongens te spelen. Vervolgens kwam er een man naar ons toe en noemde een nobele oude man van de Arabieren, de kinderen renden weg toen zij hem zagen, maar ik bleef staan.” Vervolgens vroeg hij: “Wiens zoon ben jij?” Ik vertelde het hem, waarop hij zei: “O zoon van mijn broer, moge Allaah genade hebben met jouw vader.” Vervolgens nam hij mij naar zijn huis, waar ik met hem woonde totdat ik de puberteit bereikte. Hij wilde mij toen laten inschrijven in het officiële register, en het stond geschreven dat wij naar al-Yamaamah zouden gaan. Toen we daar aankwamen gingen we naar de Moskee en verlieten haar weer na enige tijd, één van onze metgezellen kwam naar ons toe en zei tegen mij: “Ik zag dat Yehya ibn Abie Kethier erg tevreden over jou was en hij heeft gezegd: “Ik heb niemand van deze groep gezien die beter is geleid dan deze jeugdige.” Hij (Al-Awzaa’ie) zei: “Dus ik zat (en bleef) bij hem en schreef ongeveer veertien of dertien boeken van hem, maar ze zijn allemaal door vuur vernietigd.”

Degenen die waar hij kennis van heeft genomen:

Hij overleverde van:

- Ataa’ ibn Abie Rabaah,

- Al-Qaasim ibn Mukhaymarah,

- Shadaad Aboe ‘Amaar,

- Rabie’ah ibn Yazied,

- Az-Zoehrie,

- Muhammad ibn Ibraahiem at-Taymie,

- Yehya ibn Abie Kethier en een groot aantal andere mensen.

- Hij heeft Muhammad ibn Seereen gezien toen hij ziek was en
het wordt gezegd dat hij hem heeft horen spreken.[1]

Ayyoeb ibn Suwayd heeft gezegd: “Al-Awzaa’ie ging met een gezelschap mee naar al-Yamaamah (in zijn jeugd) en Yehya ibn Abie Kethier zei tegen hem: “Haast je naar Basra en ga naar al-Hasan en Ibn Seereen.” Hij zei: “Dus ik ging en (toen ik aankwam) was al-Hasan al gestorven, ik ging bij Ibn Seereen op bezoek en hij was ziek.”

Van Ayyoeb ibn Suwayd is overgeleverd: “Al-Awzaa’ie ging mee met een groep die naar al-Yamaamah was gestuurd en zij kwamen naar onze moskee. Hij ging bidden en Yehya ibn Abie Kethier zat dicht bij hem in de buurt. Hij zag hem bidden en hij was erg tevreden. Vervolgens ging hij bij hem zitten en vroeg hem waar hij vandaan kwam enzovoort. Waarna Al-Awzaa’ie de groep verliet en een lange tijd bij hem bleef om overleveringen van hem op te schrijven. Op een gegeven moment zei hij tegen hem: “Het is passend als je nu naar Basra haast om misschien al-Hasan en Ibn Seereen nog te ontmoeten zodat je nog van hen kan leren.” En zo vertrok hij naar hen. Hij kwam erachter dat al-Hasan al gestorven was maar Ibn Seereen nog leefde. Al-Awzaa’ie heeft ons laten weten dat hij bij hem op bezoek ging en dat Ibn Seereen ziek was, hij bleef een aantal dagen voor zijn dood, maar hij heeft hem niet horen spreken.[2] Hij zei: “Hij leed aan een maagziekte.”

Degenen die van hem overgeleverd hebben zijn:

- Shoe’bah,

- Ibn al-Moebaarak,

- Al-Walied ibn Moslim,

- Al-Hiql ibn Ziyaad,

- Yehya ibn Hamzah,

- Yehya al-Qattaan,

- Aboe ‘Aasim,

- Aboel-Mughierah Muhammad ibn Yoesef al-Firyaabie

- en vele anderen.

Lofprijzingen van de Geleerden:

Aboe Zur’ah ad-Dimashqie heeft gezegd: “Zijn beroep was het schrijven en samenstellen van brieven en zijn brieven lieten altijd een indruk achter.” Ik zeg: dit is een aanvulling op (zijn vaardigheden naast) zijn kennis van Fiqh.”

Al-Hiql heeft gezegd: “Al-Awzaa’ie gaf antwoord op zeventigduizend vragen.” Ismaa’iel ibn ‘Ayyaash heeft gezegd: “Ik hoorde hen in het jaar 140NH zeggen: “Al-Awzaa’ie is vandaag de dag de geleerde van de Oemaah.” ”

Al-Kuraybie heeft gezegd: “Al-Awzaa’ie was de meest voortreffelijke van de mensen van zijn tijd.” Ik zeg: en hij was geschikt voor het Khaliefaat. Aboe Ishaaq al-Fazaarie heeft gezegd: “Als ik iemand had moeten kiezen om leiding te geven aan deze Oemaah, dan had ik Al-Awzaa’ie gekozen.”

Bishr ibn al-Mundhir heeft gezegd: “Ik zag Al-Awzaa’ie en het was alsof hij blind was geworden uit nederigheid. Al-Walied zei altijd: “Ik heb niemand gezien die meer zijn best deed in de aanbidding dan hij.” Aboe Mus-hir heeft gezegd: Al-Awzaa’ie bleef ‘s nachts wakker om te bidden, de Qor`aan te reciteren en te huilen.”

Al-Haakiem heeft gezegd: “Al-Awzaa’ie was de Imaam van zijn tijd in het algemeen, en de Imaam van de mensen van Shaam in het bijzonder.”

Sadaqa ibn ‘Abdullaah heeft gezegd: “Ik heb nooit iemand gezien die wijzer, completer, en beter was in het dragen van hetgeen hij bezat dan Al-Awzaa’ie.”

Zijn karakter en vroomheid:

Moesaa ibn A’yan heeft gezegd: Al-Awzaa’ie heeft gezegd: “Voorheen lachten we en maakten we grappen, maar toen de tijd kwam dat mensen ons gingen volgen, vreesde ik dat het niet eens goed was voor ons om te glimlachen.”

Al-Walied ibn Moslim heeft gezegd: “Ik zag dat Al-Awzaa’ie op de plek bleef waar hij bad (ochtend gebed), en Allaah bleef gedenken totdat de zon opkwam, waarop hij ons liet weten dat dit de manier van de Selef was, en dat wanneer de zon opkwam zij op stonden en Allaah gedachten en kennis zochten over Zijn religie.”

Aboe Mus-hir heeft gezegd: “Niemand heeft Al-Awzaa’ie zien huilen, noch lachen waarbij zijn kiezen zichtbaar begonnen te worden, maar hij glimlachte soms wel. Hij bleef ‘s nachts wakker om te bidden, de Qor`aan te reciteren en om te huilen. Eén van mijn broeders van de mensen van Beiroet liet mij weten dat zijn moeder ooit eens het huis van Al-Awzaa’ie binnen gegaan was en vervolgens de plek zocht waar hij had gebeden, toen ze deze vond, bemerkte ze dat de plek nat was van de tranen die ‘s nacht gevloeid waren.”

Zijn niveau en kennis:

Ash-Shaadhakoenie (heeft gezegd): “Ik hoorde (Soefyaan) Ibn ‘Uyainah zeggen: “Al-Awzaa’ie en (Soefyaan) ath-Thawrie waren in Minaa, vervolgens zei Al-Awzaa’ie tegen ath-Thawrie: “Waarom hef je je handen niet op wanneer je jezelf laat zakken voor de Rukoe’ en wanneer je weer overeind komt?” Dus hij zei: “Yazeed ibn Abie Ziyaad levert ons over …”[3] Vervolgens zei Al-Awzaa’ie: “Az-Zoehrie levert voor jou over, van Saalim, van zijn vader, dat de Profeet (Sal Allaahoe aleihie wa Sallaam) heeft gezegd: ... [4], en nu wil jij mij tegenspreken met Yazeed, een man die zwak is in Hadieth en zijn overleveringen tegenstrijdig zijn aan de Soennah?” Waarop het gezicht van Soefyaan (ath-Thawrie) rood werd, en daarom zei Al-Awzaa’ie: “Het lijkt alsof je het niet leuk vindt wat ik heb gezegd?” Hij zei: “Ja, dat klopt.” Waarop Al-Awzaa’ie zei: “Laten we dan naar de Standplaats (van Ibraahiem) gaan om een oordeel te vragen en te zien wie er op de waarheid zit.” Hij (Ibn ‘Uyainah) zei: “Vervolgens moest Soefyaan glimlachen toen hij zag dat hij opgewonden was.”

Van Nu’aym ibn Hammaad is overgeleverd dat, Ibn al-Moebaarak heeft gezegd: “Als men tegen mij zou zeggen: “Kies iemand om leiding te geven over de Oemmah,” dan zou ik Soefyaan ath-Thawrie en Al-Awzaa’ie kiezen. En als men zou zeggen: “Kies ??n van hen,” dan zou ik voor Al-Awzaa’ie kiezen omdat hij de mildste van de twee was.”

‘Abdur-Rahmaan ibn Mahdie heeft gezegd: “D? mensen van hun tijd waren vier: Hammaad ibn Zayd in Basra, (Soefyaan) ath-Thawrie in Koefa, Maalik in de Hiedjaaz en Al-Awzaa’ie in Shaam.”

Ar-Rabee’ al-Muraadie (heeft gezegd): “Ik hoorde ash-Shaafi’ie zeggen: “Ik heb nog nooit iemand gezien wiens Fiqh n?g meer overeenkomt met zijn Ahadieth dan Al-Awzaa’ie.”

‘Uqbah ibn ‘Alaqmah al-Bayroetie (heeft gezegd): “Ze probeerden Al-Awzaa’ie over te halen om rechter te worden, maar hij weigerde en hij was het niet met hen eens, daarop verlieten zij hem.”

Al-Walied ibn Moeslim heeft gezegd: “Voorheen had ik weinig interesse in het horen van overleveringen van Al-Awzaa’ie, totdat ik Allaah’s Boodschapper (Sal Allaahoe aleihie wa Sallaam) in een droom zag, en naast hem zat Al-Awzaa’ie. Waarop ik vroeg: “O Boodschapper van Allaah (Sal Allaahoe aleihie wa Sallaam)! Van wie zal ik kennis nemen?” Waarop hij zei: “Van deze man…” en hij wees naar Al-Awzaa’ie.”

Zijn dood:

Aan het einde van zijn leven vestigde hij zich in Beiroet waar hij de grenzen van de Islaam bewaakte, dit is ook de plaats waar hij gestorven is.

‘Uqbah ibn ‘Alqamah al-Bayrootie heeft gezegd: Al-Awzaa’ie ging een badkamer in zijn huis binnen, en zijn vrouw zette er een kacheltje met brandende kolen neer om hem warm te houden. Ze deed de deur op slot, maar was ergens mee bezig en helemaal in gedachten verzonken. De kolen brandden zo hard dat hij ervan stierf.” ‘Uqbah heeft gezegd: “Dus we vonden hem met zijn armen richting de Qiblah gestrekt (Rahiemoe Allaah).”

Aboe Mus-hir heeft gezegd: “Ze had de deur per ongeluk op slot gezet, waarop hij is gestorven. Vervolgens beval Sa’ied ibn ‘Abdoel-‘Aziez haar daarvoor een slaaf vrij te maken, en hij stierf zonder hetgeen achter te laten wat voor hem toegestaan was om te schrijven.” Ik zeg: Al-Mansoor had veel respect voor Al-Awzaa’ie, luisterde aandachtig wanneer hij hem waarschuwde en hij eerde hem. Hij stierf op de tweede van de maand Safer in het jaar 157NH (Rahiemoe Allaah).

Muhammad ibn ‘Ubayd at-Tanaafisie heeft gezegd: “Ik was met Soefyaan ath-Thawrie toen een man naar hem toekwam en zei: “Ik zag in een droom dat een zoet geurende bloem opsteeg uit het Westen.” Hij zei: “Als jouw droom waar is, dan is Al-Awzaa’ie gestorven.” Ze schreven het op, en vernamen later dat hij diezelfde dag gestorven was.”

Bron: het Engelse boek ‘Mountains of Knowledge’
waarin twee boeken van Imaam adh-Dhahabie worden gebruikt:
‘Tadhkiratul-Huffaaz’ (1/178-185) en ‘Siyar A’laamien-Nubalaa’(7/107-134).

--------------------------------------------------------------------------------
[1] Voetnoot: Er is hier echter een verschil over tussen de geleerden.

[2] Voetnoot: Bovenaan hebben we al duidelijk gemaakt dat er een geschil is tussen de geleerde over of al-Awzaa'ie wel of niet Mohammed ibn Sierien heeft horen spreken.

[3] Aboe Dawoed (nummer 749)

[4] Al-Boechaarie (vol. 1, nummer 702) en Moeslim (vol. 1, nummer 758)

0 reacties:

Een reactie posten

Live duroos